Damian

Duister is de nacht. Zwart als nooit tevoren. De maan, een sikkel nog, had geen schijn van kans. Ze probeerde wel. Donkere wolken grepen samen, wild als een storm. Vanacht was niemand veilig.

Duister is zij. Zwart als de nacht. Haar serene gelaat ziet bleek. Ogen hol. Haar eens golvende purperen fluwelen jurk, ziet zwart, plakt aan haar bezwete lichaam. Lange haren, slierten om haar gezicht. Blote voeten, zwart in de modder. Zij rent niet, zij worstelt, zij kruipt voort. Op knieen, kapot, vol bloed.

Herrie, kreunen van bomen, gieren van wind, gelach in de verte. Schel en hol. Zij hoort niet, is bevangen door verscheurende pijn. Haar ziel schreeuwt. Haar hart bloed. Druppels scharlaken rood op hopen van modder, van drassig gras.

Werelden botsen, breken elkaar. Vermengen alles wat goed was, alles wat kwaad vermocht. Alles beeft, alles siddert. Zij kruipt voort. Op de grens. Op de prachtig verscheurde grens.

Het spel verworden tot eenzame werkelijkheid. Het spel doet zich voor als gewonnen, verslagen. Niets dan schijn. Slechts een moeten. dit moet gebeuren. Een terugwerpen op regels, op grenzen. Grenzen die overschreden moeten worden. De tijd, de tijd gunt het niet. Buiten de tijd, zal zij herrijzen. Daar zal zij schitteren in al haar afwezigheid. Een afwezigheid nu nog gevuld met leegte. Een leegte voor hen, die niet verder kunnen.

Speel je spel, fluit de wind om haar heen. Razende stemmen gebieden haar te staan. Herrijs. Koningin van duisternis. Koningin van alles wat voelen kan. Speel en heers.

Nee! Schril klinkt haar stem. Nee! Haar vingers grijpen wild in de modder. Zij kijkt op. Haar ogen flitsen. Vuur. Vlammen om haar heen. Haar zwarte jurk vlamt op. Purper licht op. Haar haren doen het gloeien van haar gezicht verbergen. Nee, fluistert ze dan.

Een stilte, serene stilte. Een glimp van helderblauw maanlicht. Slechts een seconde. Zij knikt. Haar voorhoofd schittert. Het teken. Niemand ziet. Zij weet. Zij weet en knikt.

Dan staat ze op. Sterk, vol verlangen.

De nacht overwonnen in helderheid. Nooit zal ze falen, pijn zal ze voelen. Haar voeten raken de modder niet. Nevel sliert rondom haar. In stilte vervolgt zij haar weg. Eenmaal kijkt zij om.

Zie, de schim van verlangen komt al dichterbij.

Advertentie
Dit bericht werd geplaatst in ik heb je nooit een rozentuin beloofd. Bookmark de permalink .

zeg het maar

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s