Een sfeer van lege oppervlakte. Dieper de hunkering naar liefde. De afkeer, het niet kunnen, de gelukkige eenzaamheid zo het lijkt. Er is geen liefde. Alles is liefde.
Fellini. Otto e mezzo. Het boek speelt op de achtergrond of wellicht er middenin. Het is geen boek, het gebeurt, het leeft en wij zijn Jia, Eduardo en Maria tegelijk. Wij voelen en weten, misselijkmakend, hunkerend. Het leven aan de rand, waar het een hemel is. Een hemel midden in de hel. Herkenbaar, alsof het al eens gebeurd is. Of slechts een gevoel wat ook in deze wereld speelt. Koude liefde. Koude liefde zo kil dat het heet wordt. Onvermijdelijk, walgelijk en het mooiste. De pijn. Verlangende pijn. Verzinken. Tot het niet meer kan. En de redelijke mens uiteindelijk roept tot verwijderen.
Nooit helemaal, maar altijd weer.
De koele minnaar. Hugo Claus